DESIGN COMPETENCE KAI ONENESS TEXTBOOK

Ontwerpvaardigheid kleur – Fysiologie


Design Competence in Colour – Physiology of Vision   Ontwerpvaardigheid Kleur – Fysiologie van het Zien   Gestaltungskompetenz Farbe – Physiologie des Sehens   Compétence en conception de la couleur – Physiologie de la Vision


KAI
Kai Jerzö
‘Jerzovskaja’

– Welkom in het hier en nu –



★ Waarnemen en vormgeven ★
Kleur (2): Fysiologie van het zien



Basisbegrippen


De fysiologie onderzoekt de functies en de samenwerking van organen. In de context van het zien zijn vooral kleurwaarneming, licht-donker-waarneming en nabeeldperceptie van belang. Visuele waarneming omvat de verwerking van lichtprikkels door het oog en de hersenen en wordt aangeduid als het gezichtsvermogen. Dit is het belangrijkste zintuig van de mens en levert meer dan 80% van de informatie over onze omgeving.



Anatomie van het gezichtsvermogen


Structuur en functie van het oog


[ Afbeelding 1: Voorzijde van het oog, Afbeelding 2: Bovenaanzicht, Afbeelding 3: Dwarsdoorsnede van het oog ]

  1. Harde oogrok: Beschermt en stabiliseert het oog.
  2. Hoornvlies: Laat licht in het oog binnen en werkt als een vaste lens.
  3. Vaatvlies: Zorgt voor zuurstof en voedingsstoffen voor het netvlies.
  4. Iris en pupil: De iris reguleert de hoeveelheid licht via de pupil – een cirkelvormige opening in de iris – die afhankelijk van de lichtintensiteit groter of kleiner wordt. De iris is het zichtbare deel van het vaatvlies en bepaalt de oogkleur, vandaar de naam regenboogvlies.
  5. Lens: De lens is elastisch en past automatisch haar kromming aan om op verschillende afstanden scherp te stellen. Ze verandert haar brekingskracht en brandpuntsafstand, een proces dat accommodatie wordt genoemd.
  6. Netvlies (retina): Bevat ongeveer 125 miljoen lichtgevoelige staafjes (voor licht-donker-waarneming) en 6 miljoen kegeltjes (voor kleurwaarneming).
    Staafjes: Zeer gevoelig voor zwak licht, voornamelijk aanwezig in de periferie van het netvlies.
    Kegeltjes: Verantwoordelijk voor kleurwaarneming, met drie typen voor rood, groen en blauwviolet. Geconcentreerd in de gele vlek (macula), het gebied met de grootste gezichtsscherpte.
  7. Glasachtig lichaam: Een gelachtige, doorzichtige substantie die het oog stabiliseert en ongeveer 80% van de oogbol vult.
  8. Oogzenuw: Transporteert impulsen van de staafjes en kegeltjes naar de hersenen.
  9. Blinde vlek: De plek waar de zenuwvezels het oog verlaten als oogzenuw. Op deze plaats ontbreken lichtgevoelige cellen in het netvlies, waardoor er geen visuele waarneming is. De hersenen vullen deze ontbrekende informatie echter actief aan, zodat we de blinde vlek niet opmerken.

 


Visueel proces


Licht dat het oog binnenkomt, wordt via het hoornvlies, de lens en het glasachtig lichaam op het netvlies gefocust. Staafjes en kegeltjes zetten de lichtprikkels om in elektrische signalen, die via de oogzenuw naar de hersenen worden gestuurd. In het visuele centrum worden deze signalen verwerkt tot beelden.

Accommodatie: Bij het kijken in de verte is de lens relatief vlak, terwijl ze bij het kijken naar dichtbij gelegen objecten sterker kromt. Omdat we niet tegelijk veraf en dichtbij scherp kunnen zien, regelt ons brein de aanpassing van de lens automatisch en in fracties van seconden, zodat we dit proces meestal niet bewust waarnemen.

Ruimtelijk zien (dieptewaarneming): Vereist het gebruik van beide ogen. Door de hoek tussen de kijkassen kan het brein de ruimtelijke positie van objecten bepalen.

Kleuronderscheiding: Een gezond oog kan bij normale verlichting tot 100.000 kleurnuances onderscheiden.



Kleurwaarneming en lichtomstandigheden


Kleurwaarneming is gebaseerd op de reactie van de kegeltjes op verschillende lichtgolflengtes:

  • Rood (lange golven), groen (middellange golven) en blauwviolet (korte golven) activeren specifieke typen kegeltjes. De intensiteit van de prikkels veroorzaakt de indruk van kleur.


Schemer- en nachtzicht


Bij afnemend licht verliezen de kegeltjes hun functie en nemen de lichtgevoeligere staafjes de waarneming over. Dit leidt tot een beperkte kleurwaarneming en een versterkte grijstonenperceptie.

  • Geel als signaalkleur: Geel blijft bij weinig licht langer zichtbaar omdat het wordt waargenomen door zowel de rode als groene kegeltjes. Hierdoor ontstaat een sterkere signaalwerking in het brein.
    Bovendien is geel voor het oog de helderste kleur in vergelijking met andere mengkleuren zoals cyaan (lichtblauw) of magenta (roze). Dit komt doordat het oog het meest gevoelig is voor het middengedeelte van het zichtbare spectrum, waar geel zich bevindt. De combinatie van hoge helderheid en goede zichtbaarheid bij verschillende lichtomstandigheden maakt geel tot een ideale signaalkleur.
  • Indirect zien: In het donker worden objecten beter waargenomen als ze niet direct worden gefixeerd. Het centrale gebied van de gele vlek, verantwoordelijk voor de grootste gezichtsscherpte, bevat uitsluitend kleurgevoelige kegeltjes en geen lichtgevoelige staafjes. Omdat kegeltjes alleen actief zijn bij voldoende helder licht, speelt indirect zien via de staafjes in de periferie van het netvlies een cruciale rol bij zwak licht. Deze staafjes zijn veel gevoeliger en maken het mogelijk om objecten in het donker waar te nemen.


Samenvatting


Het oog en de bijbehorende structuren zijn nauwkeurig afgestemd op de verwerking van licht en kleur. Het visuele proces combineert de fysieke eigenschappen van licht met de fysiologische mogelijkheden van het oog en de signaalverwerking in de hersenen, waardoor we onze omgeving scherp, ruimtelijk en kleurrijk kunnen waarnemen.



KAI
© Kai Jerzö, 4 december 2024 –


Bronvermelding
Citaat? Ja, graag, als volgt:
– Jerzö, Kai (2024): ‘Waarnemen en Vormgeven – Ontwerpvaardigheid kleur: Fysiologie van het zien.’ 2024-12-04. In: Illustration.world-Blog, 2024-12-04. URL: https://illustration.world/design_competence_colour_2_nl/ .


A World of Imagination

KAI

KAI